1. Het orgaan van de Lid-Staat waarvan de wetgeving van toepassing was op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid met daaropvolgende invaliditeit is ontstaan, stelt overeenkomstig deze wetgeving vast of de betrokkene voldoet aan de gestelde voorwaarden voor het recht opuitkeringen, eventueel met inachtneming van artikel 38.
2. De betrokkene die voldoet aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden, ontvangt de uitkeringen uitsluitend van bedoeld orgaan volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving.
3. De betrokkene die krachtens lid 1 geen recht opuitkeringen heeft, worden in het genot gesteld van de uitkeringen waarophij krachtens de wetgeving van een andere Lid-Staat nog recht heeft, eventueel met inachtneming van artikel 38.
4. Indien de wetgeving als bedoeld in de leden 2 en 3 bepaalt dat bij de vaststelling van het bedrag der uitkeringen rekening moet worden gehouden met het bestaan van andere gezinsleden dan kinderen, houdt het bevoegde orgaan eveneens rekening met bovenbedoelde gezinsleden van de betrokkene die ophet grondgebied van een andere Lid- Staat wonen, alsof zij ophet grondgebied van de bevoegde Staat woonden.
5. Indien de wetgeving als bedoeld in de leden 2 en 3 voorziet in bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking in geval van samenloopmet uitkeringen van verschillende aard in de zin van artikel 46bis, lid 2, of met andere inkomsten, zijn artikel 46bis, lid 3, en artikel 46quater, lid 5, van overeenkomstige toepassing.
6. De volledig werkloze werknemer opwie artikel 71, lid 1, onder a), ii), of onder b), ii), eerste zin, van toepassing is, heeft recht op de invaliditeitsuitkeringen van het bevoegde orgaan van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan hij woont, overeenkomstig de door dat orgaan toegepaste wetgeving, alsof hij gedurende zijn laatste dienstbetrekking aan die wetgeving onderworpen was, eventueel met inachtneming van artikel 38 en/of artikel 25, lid 2. Deze uitkeringen komen voor rekening van het orgaan van de Staat ophet grondgebied waarvan hij woont.
Indien volgens de wettelijke regeling die door dit orgaan wordt toegepast, de uitkeringen op loonbasis moeten worden berekend, houdt dit orgaan rekening met het loon dat de betrokkene heeft ontvangen in de Staat waar hij zijn laatste beroepswerkzaamheden heeft verricht en in de Staat ophet grondgebied waarvan hij woont, overeenkomstig de door dat orgaan toegepaste wettelijke regeling. Indien geen loon is ontvangen in de Staat ophet grondgebied waarvan hij woont, baseert het bevoegde orgaan zich volgens de voorschriften van de door het orgaan toegepaste wettelijke regeling op het loon dat de betrokkene heeft ontvangen in de Staat waar hij zijn laatste beroepswerkzaamheden heeft verricht.